Op een donkere ochtend onderweg op de fiets naar het werk werd ik voorbij gestoken door een andere fietser, in donkere kledij, zonder helm, zonder lichten en luisterend naar muziek.
‘Mafkees’, was mijn spontane reactie. Hij verdween in de garage van een kantoorgebouw van een bank en ik vroeg me direct het volgende af: wat zegt dit risicogedrag op de fiets over zijn kwaliteiten als bankier of bankbediende? Ik heb mijn bank graag voorzichtig en saai. Deze (veronderstelde) bankier vertoonde semi-suïcidaal gedrag!
Terwijl we zijn gewend te denken dat fietsers allemaal ongeveer hetzelfde zijn: (1) We zijn bezorgd om het milieu en dus om het algemeen goed; (2) we zijn goede werknemers want gezonder, fitter, stipter, … De treinen staken, het verkeer zit vast? De fietser is steeds op tijd. De griep waart door het land? De fietser lijkt er bijna immuun voor.
Uiteindelijk geven we onze ware zelf bloot op 2 wielen en we zijn allemaal verschillend. En wat blijkt? De fietsers zijn verre van een homogene groep. Sommigen van ons zijn supersnel, anderen zijn erg langzaam. Sommigen nemen risico’s en hebben een rebels kantje andere volgen scrupuleus de verkeersregels. Sommigen dragen een helm, reflecterend vestje, een assortiment lichtjes zelfs spiegels. Anderen hebben een fiets zonder rem. Hybride stadsfietsen moeten functioneel zijn. Ook binnen de plooifietsen is er een heel scala aan mogelijkheden tot individuele zelfexpressie. Een camera? Omwille van de veiligheid of om waaghalserij vast te leggen? Het kan! We kunnen een fiets kiezen zoals anderen een huisdier.
Mijn theorie: op de fiets zijn we ons ruwe zelf. Oog in oog met het verkeer – oog in oog met het noodlot ook – verliezen we elke zweem van aangeleerd gedrag. We worden ons pure zelf.
De no-nonsense probleem-oplosser steekt broekspijp in de sok of rolt die op, want die clips zijn eigenlijk toch maar een vervelend en overbodig accessoire. De ego-tripper rijdt de tragere fietsers of de voetgangers van de sokken, scheert langs wagens in de file of – waarom ook niet – snijdt wagens de pas af. De Nederlandse oma-fiets straalt rustige vastheid uit. De hipster weigert aan het rode licht om de voet aan de grond te zetten (trots). De fietser die onder alle omstandigheden zweert bij de mountain-bike, het doet wat denken aan terreinwagens in de stad.
Het meest onderscheidend criterium is wel het rode licht. De fietsers die rode lichten negeren bij wijze van statement, zonder onderscheid te maken of dit nu anderen in gevaar kan bregen, zijn gelukkig een minderheid. Veel genuanceerder zijn de fietsers die een rood licht negeren omdat het toch niemand anders stoort op dat specifieke moment. Sommige fietsers stoppen bij rood omdat dat nu eenmaal de wet is. Er zijn de leiders – die beslissen door te rijden waar anderen staan te wachten. En er zijn de volgers – zij die stonden te wachten aan het rode licht en bij het voorbij rijden van een ‘leider’ alsnog beslissen mee te rijden.
Een ander criterium is het tegen de richting rijden. Voor de ene haalt het praktische aspect de overhand (‘de weg is breed genoeg en het is veel korter’), voor de andere is het risico op ongeval/boete te groot.
Zo: welk type fietser bent u? En bijgevolg: welk type mens bent u?
Psychosociale tests zijn overbodig: je bent hoe je fietst.
(Disclaimer: dit artikel wil niet aanzetten tot inbreuken op de verkeerswet. Door het rode licht rijden is een inbreuk op de verkeerswet, strafbaar met een boete. Idem het tegen de richting rijden. Wat ook de omstandigheden waren. De verkeerswet is nu eenmaal gemaakt op de logica van de wagen. De fietser wordt er mee in gewalst. U weze gewaarschuwd.)